woensdag 27 april 2022

Schrijfcoachtip Koninklijk schrijven

Fijne Koningsdag allemaal! De straten kleuren weer oranje sinds gisteravond en er wordt menig feestje gevierd. En terecht, want Koningsdag is een groot feest voor iedereen. In boeken worden koningen en andere adellijke heersers vaak opgevoerd als karakters. De ene keer als een secundair personage, de andere keer in de hoofdrol. Maar, waar moet je opletten als je een koninklijk karakter opvoert in je verhaal? Ik heb een paar tips die wellicht kunnen helpen. (foto: Berry de Nijs/Writing Berries)

Koninklijke personages

Koningen, koninginnen, prinsen, prinsessen, hertogen en hertoginnen… Veel oude verhalen bevatten veel adellijke karakters. Dat is niet zo verwonderlijk als je weet dat in de tijd dat de sprookjes bijvoorbeeld voor het eerst werden geschreven er heel veel kleine koninkrijkjes en hertogdommen waren. Er waren dus veel heersers om over te schrijven en wellicht mooiere levens om als ‘gepeupel’ van te dromen… Tegenwoordig zien we vooral karakters van koninklijke bloede in kinderboeken en meestal zijn dat dan vriendelijke heersers of grappige karakters. Misschien is het daarom wel verrassend om koninklijke personages toe te voegen aan je verhaal.

Boos, vriendelijk, streng

Wanneer je een koning of koningin opvoert als personage dan kun je daar uiteraard vele kanten mee op. Het is immers een personage die jezelf kan kneden. Misschien is de koning wel heel vriendelijk voor iedereen of is hij super jaloers op zijn onderdanen die wel de hele dag buiten kunnen zijn. Ga voor een klassieke boze koningin. Of misschien is ze wel verveeld en onverschillig. Als je het personage gaat bedenken kun je je vooral afvragen hoe hij of zij regeert. Streng? Met harde hand? Zijn de onderdanen bang voor hun koninklijk huis of kunnen ze wanneer ze willen het paleis binnenwandelen voor een gesprekje. Staat jouw koninklijke karakter ver van zijn onderdanen af of juist er middenin. De manier waarop hij of zij regeert is heel belangrijk, want het kan de revolutie ontketenen of het is alle dagen feest in de straten. Overigens maakt het hierbij niet uit of je koninklijke karakter een hoofdpersonage is of niet.

Koninklijke kleur

Als wij Koningsdag vieren, dan kleuren de straten oranje. Het is leuk om te bedenken of het koningshuis in jouw verhaal ook een nationale kleur hebben. Misschien kleuren de straten wel paars, groen of bruin. Een dergelijke kleur (of kleurencombinatie) kan je helpen om het paleis aan te kleden. Stel de koninklijke kleur is roze. Dan hangen er vast roze gordijnen voor de ramen en is de tafel gedekt met roze porselein. En dan kun je je afvragen wat je koninklijke karakter daarvan vindt. Misschien heeft hij alleen zonen en is er eentje bij die echt een hekel heeft aan roze en een nieuwe kleur probeert te introduceren… Of is de prinses die kleur meer dan zat en wil ze juist een meer stevigere kleur, zoals zwart. Het is jouw verhaal, dus jij mag met al deze ideetjes spelen.

Koninklijk meervoud

Hoe praat je karakter? Het is natuurlijk heel grappig als alle leden van je koningshuis in Koninklijk meervoud spreken. Let wel dat het ook heel veel spraakverwarringen kan opleveren die moeilijk te volgen kan zijn voor je lezer als je een dialoog hebt die als volgt gaat:
‘Weet je wat wij gaan doen vandaag,’ zei de Koning, ‘wij gaan eens heerlijk wandelen in het park.’
‘Maar vader,’ zei de Prins, ‘dat is heerlijk dat jullie dat gaan doen. Maar wij hebben andere plannen voor deze dag. Wij gaan namelijk naar de film’
‘Oh,’ zei de Koning, ‘Wij wensen jullie daar vast veel plezier mee.’
Zo een dialoog moet je dus zorgvuldig schrijven, vooral als er verder geen personages zijn waar die ‘wij’ naar toe kan verwijzen. Leuk is het natuurlijk wel! Dus ga vooral je gang. Verder is het belangrijk om je adel een beetje adellijk te laten praten. Nu zullen ze best wel met hun tijd meegaan en hoef je ze niet oubollig te laten klinken, maar het mag natuurlijk wel een beetje keurig zijn.

Vermijd clichés

Clichés kunnen heel fijn zijn als je een flat character wil neerzetten (dit is een karakter wat niet hoeft te veranderen tijdens het verhaal). Je kleedt je koninklijke karakter dan in een cape van rood fluweel, afgezet met bont van hermelijn en hij of zij draagt allerlei sieraden. Of bij een militaristische heerser draagt hij of zij een uniform, maar altijd de kroon op het hoofd. Maar wellicht wil je verrassen (dat kan ook bij een flat character) en is je man of vrouw van adel wel heel hip gekleed. Geen dure Middeleeuws klinkende garderobe, maar eenvoudig van het plaatselijke postorder bedrijf. Alleen jij weet het.

Koningsdag of Koninginnedag

Misschien is het voor je verhaal helemaal niet aan de orde, maar om je koninklijke karakter een beetje te leren kennen, kun je een scène op Konings- of Koninginnedag laten plaatsvinden. Wellicht heb je een koning die intens geniet van zo een knullige dag vol optredens en dergelijke, maar dat hij er niet voor uit durft te komen ten opzichte van zijn familie. Misschien springt de Koningin wel uit de band en gaat ze onbeschaamd staan twisten bij een Swing band. Of ontmoet de prins het meisje van zijn dromen… En dat terwijl hij gehuld gaat in de lelijkste koninklijke kleur die hij kon bedenken; donkerbruin.

Fijne Koningsdag allemaal!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Bedankt voor je reactie! Reacties worden altijd eerst beoordeeld voordat ze worden geplaatst. Het kan dus even duren voordat je je reactie hier terugziet. Omdat ik graag een persoonlijk antwoord geef worden anonieme berichten op artikelen niet geplaatst.