Schrijfcoachtip Wandeltred van je personage

Er zijn heel veel zaken waarmee jij een personage tot leven kan brengen. Denk aan een sproet op de neus, een grijze haarlok of een sieraad die gedragen wordt. Maar wist je dat je je karakter ook sterker kan neerzetten door de manier waarop hij of zij loopt? Bewegen doet je personage altijd wel een keer, behalve als je persoon bedlegerig is of het hele verhaal zittend doorbrengt – wat natuurlijk ook heel goed mogelijk is. Is dit niet het geval dan zal je personage zich een keer van A naar B moeten verplaatsen. Al is het maar van de bank naar de koelkast. De woorden die je kiest, kunnen helpen om de gemoedstoestand van je personage of zijn karakter benadrukken. (foto’s: Berry de Nijs/Writing Berries)

Lopen, wandelen, slenteren…

In een eerdere Schrijfcoachtip vertelde ik al over hoe je verschillende woorden hebt om voortbeweging te beschrijven, zowel lopend als in een voertuig of attractie. We kunnen het altijd hebben over lopen, rijden of varen, maar er zijn zoveel meer woorden die je hiervoor kan gebruiken. Voor de cursus Kinderverhalen Schrijven (hier heb ik eerder al aan gerefereerd en kom ik later dit jaar nog op terug) moest ik de opdracht maken waarin je 20 woorden voor lopen moest geven. Dat liep voor mij al snel uit de hand, want ik kon er wel meer dan 20 bedenken. Een greep uit de lijst: slenteren, wandelen, kuieren, struikelen, huppelen, rennen, stampen en marcheren. Als je de woorden een voor een leest, dan denk je bij ieder woord wel iets anders. Kuieren bijvoorbeeld, geeft mij het gevoel dat mijn personage op zijn dooie gemakkie aan de wandel is. Hij heeft geen haast om ergens te komen. Terwijl marcheren al meer urgentie aangeeft, maar dan wel gecontroleerd.

Gemoedstoestand

Wie geen zin heeft om naar huis te lopen, draalt of heeft last van zware benen. Als je dit meeneemt in je scène dan hoef je eigenlijk niet eens meer te benoemen dat je personage ergens tegenop ziet. Huppelt je personage over straat of heeft diegene een snelle, lichte tred, dan gaat diegene waarschijnlijk iets leuks tegemoet. Misschien schuifelt iemand wel, omdat diegene verlegen is of zwalkt hij van dronkenschap (of geluk). Het is heel leuk om zo te spelen met taal om meer lading te geven aan de scène, zonder dat je eigenlijk expliciet benoemd dat diegene ergens tegenop ziet of niet.

Karaktertrek

Heeft je personage altijd haast om ergens te komen? Benen, snelle tred of kordate stappen nemen zijn beschrijvingen die helpen je karakter te typeren. Een slungel die geen haast heeft kuiert, lummelt of slentert, want waarom zou hij meer moeite doen om vooruit te komen? Gaat je verhaal over een kittige dame dan loopt ze misschien met haar hakjes in kordate kleine stapjes (trippelen). Je hoeft dit echt niet bij ieder loopje te benoemen, maar een paar keer is fijn. Hierdoor geef je dus aan dat de manier waarop je personage beweegt of loopt hoort bij het karakter van dat personage. Experimenteer hier eens mee.

Lichamelijk kenmerk

Het kan zomaar zijn dat je personage gewoon op een bepaalde manier loopt, omdat dat lichamelijk zo is gekomen. Hinken bijvoorbeeld bij een blessure aan de enkel of waggelen van vermoeidheid, zwangerschap of rugpijn. Ook kan een personage een blessure hebben of een lichamelijke beperking waardoor hij of zij loopt zoals hij of zij loopt. Als dit past bij je personage is het goed om dit zo nu en dan te benadrukken in je verhaal. Het helpt namelijk enorm bij het vormen van een beeld van het personage.

Spanning in de scène

Gaat je personage iets spannends doen? Dan zal deze niet hard een kamer in racen met veel bombarie. Nee, als het stiekem moet, dan verandert dat kuieren wellicht in sluipen. Maar spanning kan ook in het wachten op een antwoord zijn. IJsberen is dan de perfecte wandeltred om je personage aan te onderwerpen. En zo zijn er vast nog meer voorbeelden te bedenken.

Spelen met taal

Ik speel graag met taal om te kijken of ik door het veranderen van een woord het personage zichtbaarder kan maken. Het kan zo zijn functie hebben voor het verhaal of een karakter beter typeren. Schreiden, swaggeren of strompelen… het worden ineens heel belangrijke woorden en daar kan jij je voordeel mee doen. Probeer het gewoon eens uit en je vervang lopen eens voor een ander type wandeltred om te ontdekken wat het voor je personage doet.